Ethiopië – Gezondheidsprogramma in arm gebied

Projectdetails

Benishangul-Gumuz is een van de armste regio’s van Ethiopië. De kliniek van de Ethiopische Kale Hewet Kerk in dit gebied richt zich voornamelijk op moeder- en kindzorg. Onder de Berta’s, een arme bevolkingsgroep die voor 90% uit moslims bestaat, is de moeder- en kindsterfte namelijk erg hoog.

WerkveldMedische hulp
ProjectnummerET.1.100
Streefbedrag€ 13.250
LocatieEthiopië

Meer informatie

De naam van de regio Benishangul-Gumuz is afkomstig van twee belangrijke bevolkingsgroepen in de regio, namelijk de Benishangul, ofwel de Berta, en de Gumuz. Er is veel armoede. Landbouw is voor bijna 95% van de Berta de belangrijkste bron van inkomsten. Het percentage van de bevolking dat kan lezen en schrijven is laag en een groot deel van hen spreekt alleen de lokale taal en niet het Amhaars (de officiële taal van Ethiopië).

De regio Benishangul-Gumuz is een gebied zo groot als Nederland met circa 800.000 inwoners, Het ligt erg afgelegen, op ruim 700 kilometer van Addis Abeba. In de hele regio zijn er maar 2 ziekenhuizen, 7 gezondheidscentra, 75 gezondheidsstations (zoals de kliniek van EKHC) en 44 gezondheidsposten. De gezondheidszorg is weinig ontwikkeld. Zowel de kinder- als de moedersterfte rond de geboorte is hoger dan in de rest van Ethiopië (84/1000 kinderen vs 77/1000 kinderen). De helft van de kindersterfte gebeurt in de eerste maand van het leven van het kind. Verder overlijden veel mensen aan malaria (44%), parasieten (14%) en problemen met de luchtwegen (10%).

De kliniek van de Kale Hewet Kerk is gebouwd in 2008 in het district Homosha. Op dat moment was er in dat gebied geen kliniek, behalve in het nabijgelegen vluchtelingenkamp. In de dorpen in de omgeving waren er geen gezondheidsposten. De gezondheidszorg is destijds begonnen met 1 gezondheidswerker en 1 vroedvrouw. Men begon met het geven van gezondheidsvoorlichting en -bewustwording.

Er vallen 4 gezondheidsposten in de 4 dorpen onder de verantwoordelijkheid van de kliniek. Hier werken gezondheidswerkers van de overheid die worden getraind en toegerust door de kliniek. In de kliniek is er veel aandacht voor moeder- en kindzorg. Het streven is dat er geen kinderen meer thuis geboren worden, dat moeder en kinderen gevaccineerd worden, dat besmetting van baby’s met HIV via de moeder wordt voorkomen en dat de groei van de baby’s wordt gemonitord.

Inmiddels is de kliniek behoorlijk uitgebreid. In het afgelopen jaar heeft de kliniek ruim 4000 mensen van medische zorg voorzien. Er wordt in de kliniek ook gezondheidsvoorlichting gegeven, maar dat gebeurt ook door middel van een outreach-programma in samenwerking met de gezondheidsposten. Dit gaat over het voorkomen van ziekten door het informeren van de bevolking, maar ook door hen te laten participeren in het programma, zodat de bevolking zich ‘eigenaar’ voelt van het gezondheidsprogramma. Zo zijn er bijvoorbeeld in het recente verleden samen met de bevolking latrines gebouwd, zodat er in het hele gebied niet meer in de open ruimte ontlasting ligt. Verder worden mensen geïnformeerd over moeder- en kindzorg, het voorkomen van HIV/aids, het tegengaan van ondervoeding, enz. Ook worden mensen bewust gemaakt van de risico’s van kind-huwelijken en genitale verminking van vrouwen.

Op managementgebied is er nauwe samenwerking met de regering. De kliniek wordt 4 x per jaar gemonitord door de het gezondheidscentrum van Homosha. Dan wordt bekeken of de geplande doelen behaald zijn. Ook moet jaarlijks de licentie vernieuwd worden, waarmee de kwaliteit van de gezondheidszorg wordt gegarandeerd.

De christenen die in de kliniek werken, proberen het evangelie door te geven. De kliniek heeft een goede naam in de omgeving.

De GZB is bezig met een programma om het werk onder de moslimbevolking uit te bouwen, zodat ook de Berta Gods liefde mogen leren kennen. Daarnaast zijn we bezig met een verzelfstandigingsproces met de kliniek, waarbij de kerk op zoek gaat naar andere bronnen van inkomsten, naast de GZBbijdrage.

Het verhaal van…
Ansha Yakob is 29 jaar. Ze heeft zeven kinderen gekregen, waarvan er één is overleden doordat de borstvoeding niet goed op gang kwam, en omdat de moeder niet wist hoe ze het kind anders moest voeden. Omdat haar jongste kind pas acht maanden oud was toen Ansha weer zwanger bleek, moedigde de lokale vroedvrouw haar aan om naar de kliniek te gaan. Daar beviel ze van een gezonde zoon en werd ze na de bevalling ook begeleid bij het voeden van de baby. Ansha is nu in haar dorp een soort ambassadeur, door anderen te vertellen over de goede zorg in de kliniek tijdens de bevalling en daarna.

Steun dit project